Sjef zegt het eigenlijk al: input en output verwijzen naar de invoer en uitvoer van een algoritme. Wat gaat er in, wat komt er uit?
In de klas kun je dit ook herkennen. Bijvoorbeeld bij een taal-les over het schrijven van een samenvatting. De originele tekst is de input, de samenvatting daarvan komt, even later, als output eruit. Een ander voorbeeld is een muziekles met een trommel. Het slaan op de trommel is de input, en het geluid wat vervolgens door de trommel geproduceerd wordt is de output.
Verschillende computer apparaten kunnen als input of output dienen. Denk maar eens aan een muis en toetsenbord (een mooi voorbeeld van input-apparatuur) en een beeldscherm of beamer (de output). Tegenwoordig heb je ook aanraakschermen, die dus tegelijkertijd input als output kunnen zijn!
Sjef legt het uit: